De tromplet is een koperen blaasinstrument. Bij blaasinstrumenten denk je dat je moet blazen, maar dat is bij de trompet niet waar. Bij de trompet moet je buzzen. Dat doe je zo:
1. je houd je lippen op elkaar alsof je de letter m zegt.
2. als je nu blaast en je lippen maar een klein beetje uit elkaar houd dan maak je een trillend geluid. Als je dat doet terwijl je de trompet op je lippen houd, komt er geluid uit de trompet. Als je je lippen strakker of losser houd kun je andere tonen maken. Hoe strakker hoe hoger en hoe losser hoe lager.
Ventielen
Met het buzzen kun je niet alle tonen maken. Daarom zitten er 3 ventielen (kleppen) op de trompet. De ventielen verlangen de buis waar de lucht doorgaat(zie plaatje), want hoe langer de buis hoe lager de toon. Het eerste ventiel(vanaf het mondstuk) verlaagt 1 toon. Het 2e ventiel een halve toon en het 3e ventiel anderhalve toon. In totaal zijn er 7 mogelijkheden met de ventielen, want alleen het 3e ventiel is hetzelfde als het 1e en 2e ventiel.
Trigger
De d(1e en 3e ventiel) en de cis(1e,2e en 3e ventiel) zijn van oorsprong vals. Daarom moet je als je die tonen speelt de trigger(op plaatje: derde klep buis) uitschuiven.
Stemmen
Als je in een orkest speelt moet je stemmen, anders klinkt het vals. Op de trompet kan dat met de afstelbuis. Als je de buis uitschuift, wordt de toon lager.
Door: Jasper |
