De longen zijn een orgaan in het ademhalingsstelsel. Ze zorgen ervoor dat het zuurstof wat je hebt ingeademd via je mond of neus in je bloed terecht komt.

 

De ingeademde lucht komt eerst vanaf je mond in de luchtpijp. Die vervoert de zuurstof naar je longen toe. Aan het einde van de luchtpijp splitst die zich op in 2 kleinere pijpjes: de luchtpijptakken of ook wel bronchiën genoemd. De bronchiën vertakken ook steeds in kleinere kanaaltjes: de luchtpijptakjes. Aan het einde van die takjes zitten de longblaasjes. Om de longblaasjes zitten haarvaten. Deze nemen het zuurstof op en geven de koolstofdioxide dat in je bloed zit af: dit heet gaswisseling. Als de zuurstof eenmaal in je bloed zit, is het vrij om naar alle organen van je lichaam te stromen.
 

 

De longblaasjes die in je longen zitten zijn heel erg klein. Omdat de want van die blaasjes maar 0,0002 mm dik zijn kunnen ze makkelijk beschadigen of opdrogen. Dit kan gebeuren doordat de ingeademde lucht niet schoon of vochtig is. Het schoon- en vochtig maken van de lucht gebeurd door slijmcellen en trilhaarcellen.

 

Je kan op 2 verschillende manieren ademhalen.

 

1: de borstademhaling

 

De borstademhaling word geregeld door de tussenribspieren. Als deze spieren samentrekken gaat het borstbeen naar voren en daardoor worden de longen groter, omdat die aan de borstholte vastzitten. Doordat de longen groter worden zuig je de lucht naar binnen. Bij het uitademen geld precies het tegenovergestelde: de tussenribspieren ontspannen, het borstbeen gaat omlaag, daardoor worden de longen kleiner en de lucht stroomt naar buiten.

 

2: de buikademhaling

 

Bij de buikademhaling word het middenrif betrokken. Het middenrif zit tussen de buikholte en de borstholte in. Hij zorgt ervoor dat als de longen groter worden, de darmen ingedrukt worden, zodat er de ruimte voor de longen ontstaat.  Bij de buikademhaling gaan eerst de spieren aan de zijkant van het middenrif samentrekken. Daardoor word het middenrif platter. Doordat de onderkant van de borstholte aan het middenrif vastzit word die groter. Daardoor worden ook de longen groter en daardoor zuig je de lucht weer naar binnen. Bij het uitademen ontspannen de spieren bij het middenrif weer, het middenrif word weer bol, de longen kleiner en de lucht gaat naar buiten.