Oliebollen zijn een traditoneel gerecht in de lage landen. Ze worden gegeten in Nederland met Oudjaarsavond. Al wordt er daarvoor ook veel oliebol gegeten. Kermissen en oliebollenkramen op pleinen en in winkelcentra verdienen ook goudgeld aan deze ronde lekkernij. De kramen pakken het slim aan, want op kermissen wordt het het hele jaar verkocht. Want het is het hele jaar lekker, dus verdienen ze het hele jaar geld. Maar op pleinen en bij winkelcentra staat de kraam meestal alleen een paar maanden of een paar weken vóór oud en nieuw, omdat mensen dat willen inslaan.
Een oliebol bestaat uit een mengsel van bloem, eieren, gist, wat zout en – geloof het of niet – lauwe melk. Dit beslag moet een uur rijzen, zodat de oliebol lekker luchtig wordt. Je kunt ook krenten of rozijnen in de oliebol doen. Of appel. Dit is typisch Vlaanders. Maar in Nederland is het ook heerlijk. En om het het lekkerst te maken doe je hier poedersuiker op. Nu is het niet te versmaden (lekker dus).
Er wordt heel wat gediscussieerd over de oorsprong van de oliebol. De best klinkende zijn de rituelen van de oude Germaanse stammen (wat nu Nederland heet). Zij vierden, tussen 26 december en 6 januari het Joelfeest. Hier zouden verschillende gerechten gegeten worden. Waaronder de oliebol. Dit aten ze omdat ze geloofden dat de godin Perchta en andere slechte geesten ’s avonds ronddwaalden. Om ze tevreden te stellen werd er voedsel geofferd, waarvan het meeste in gefrituurd deeg zat. Door het vet van de oliebollen zou het zwaard van Perchta van het lichaam glijden, waardoor degene die oliebollen hadden gegeten niet opgereten werden.
|
